“Ik stond daar in mijn eentje te wachten” vertelde mijn collega, toen de man die aan kwam fietsen tegen me zei “ik kom zo bij u, even mijn fiets wegzetten”. Blijkbaar zag ik er wat verloren of eenzaam uit zeker? Ik kende de man helemaal niet, maar hij kwam inderdaad naast me staan en samen wachtten we op de stoet van de begrafenis. Al wachtend hadden we echt wezenlijk contact en na afloop vroeg de man nog of ik mee ging koffie drinken bij hem thuis. Ik vond dat zo bijzonder, zei mijn collega. Even een korte maar hele intense ontmoeting en een gesprek van hart tot hart.

Ik kwam de wachtkamer binnenlopen en zei goedemorgen. Er kwam echter geen reactie terug. Toen ik wat goed keek, begreep ik waarom ik geen reactie kreeg en geen contact: er zaten allemaal dopjes in de oren en iedereen staarde op zijn of haar telefoon. Bij andere afspraken hetzelfde laken en pak. En niet alleen dé jeugd maar ook de wat oudere (ja ja) mensen staarden zich allemaal “blind” op de telefoon en zochten contact met de afwezige terwijl ik zó dichtbij was. Niet interessant? Onbekend? Niet veilig? Geen zin? Contacloos…..

Ik rij naar huis en kom ik een kleine file terecht. Stapvoets rij ik richting de brug. Vóór mij in de auto zit een klein kind. Ik maak een korte zwaai beweging met mijn hand op het stuur naar het kind. Hij steekt aarzelend ook zijn handje op. Ik “zwabber” wat enthousiaster en hij ook. Beide met een big smile. Ik “klap” in mijn ene hand met mijn vingers en hij probeert het na te doen. Vervolgens schudt hij met zijn hoofd en wiegt heen en weer. Ik doe hem na. Iets bedachtzamer want ik moet tenslotte wél mijn stuur vasthouden en in de rij blijven. Voor ik het weet is de brug weer open en kunnen we doorrijden. Ik zwaai en geef hem een brede lach en steek mijn duim op als dank voor dit “op afstand échte vrolijke contact”.

Mijn dag is weer goed en met een glimlach rij ik naar huis.

PS: Ik vraag me nu af: Hoe zou God contact met ons zoeken? Sterker: hoe reageren wij op Hem? Ben ik ook druk bezig met van alles en heb ik ook oordoppen in zodat ik Zijn roepen niet hoor? Staat Hij ineens naast mij of zwaai ik –net als dat kindje- aarzelend naar Hem terug? De glimlach wordt wat peinzend en ik hoop dat ik niet teveel een bezige Martha ben ;-)